Kies uw taal EoF

Extase van St. Gemma: 26-30

De extase van St. Gemma, een krachtig getuigenis van geloof

Extase 26

Hij omhelst het kruis, waarin al zijn kracht is geplaatst; hij schaamt zich ervoor zo zwak te zijn in het lijden; hij wil geen buitengewone dingen, maar alleen de pijn van zonden; hij zegt dat hij niet in staat is het door Jezus gewenste werk te promoten (vgl. P. GERM. n. VIII).

[Donderdag] 26 april [1900].

O Jezus, U zegt mij het kruis te omarmen; waar, Jezus? Niet meer boven jou, maar eerder boven mij. O heilig kruis, laat hem je omhelzen.
Ja, het is juist in het kruis, Jezus, dat ik al mijn kracht heb geplaatst... Mag ik, Jezus, het nu nemen!
Wordt het ook niet eens tijd? … O God!… Maar uw kruis, Jezus!… Jezus… Jezus, vergeef mij… Ik geniet ervan, Jezus, als U mij het kruis overhandigt.
Jezus, wat een zwakke dochter heb je!
Ja, ik wil het... Ja, ik wil het, Jezus... Ja, ik zei je, Jezus, dat nu mijn liefde helemaal aan het kruis ligt. Ik hou van haar, omdat ik weet dat jij eerst van haar hield.
O Jezus, dit zijn allemaal pijnen die ik zo graag lijd... Maar de pijn van de baas, als je me niet helpt, is dat kwelling.
Ja ik wil het, ik wil het allemaal; maar zie je, het vergt veel kracht van mij... Wat zul je over mij zeggen, Jezus, dat je mij zo zwak vindt? Inmiddels heb ik ervaren: je lijdt goed, als je samen lijdt… En weet je dan, Jezus, waarom lijd ik zo gewillig? Omdat ik zeker weet dat je dan van me houdt. De Belijder vertelt me ​​dat je liefhebt als je lijden veroorzaakt. Vermeerder, maar geef mij kracht.
Jezus, verlaat mij ook niet, ik wil je iets vertellen...
O Jezus… ik ben zo bang om bedrogen te worden… Ik wil deze dingen niet, ik wil niets, Jezus. Het enige wat ik wil is dat je mij zoveel pijn geeft voor mijn zonden; maar ik wil niets anders: ik ben bang, Jezus, om bedrogen te worden.
Maar ben jij echt Jezus? moet ik in mezelf geloven?
O Jezus, voordat ik over die zaak met de Belijder spreek, over broeder Gabriël, verzeker mij ook dat ik niet bedrogen ben... Ik ben niet bedrogen, Jezus, werkelijk?
Maar zal het allemaal waar zijn? zal het goed werken? Zullen ze alles krijgen wat ze willen? Wat wil je doen, Jezus?
Maar zie je wie ik ben, en kom je voor deze dingen naar mij toe? Kon je niet naar de Belijder gaan? Kunt U, Jezus, broeder Gabriël mij niet iets laten schrijven?
Maar wat moet er gedaan worden? Ik zou zoveel tegen Gabriele willen zeggen; Ik zou hem veel willen vertellen, maar ik heb de moed niet: hij heeft me laatst veel verteld...
Ik ken zijn naam en achternaam, hij weet alles.

Extase 27

Ze toont Jezus haar vreugde over het bezoek dat ze kreeg van de heilige Paulus van het Kruis, die haar veel leerde en haar aanmoedigde om te lijden. Hij vraagt ​​Jezus met zoete aandrang wat hij met haar wil doen (vgl. P. GERM. N. XXI).

Vrijdag 27 april 1900.

Hier is Jezus weer!… Je bent sinds gisteren niet meer gezien; Ik dacht echt dat je niet meer zou komen.
O Jezus, als u wist wie er vanavond kwam! Ik dacht er niet eens aan dat het zijn feestje was.
Maar je moet weten dat ik S. Paolo had. Hoeveel dingen heeft hij mij verteld! Geloof je? hij zorgde ervoor dat ik een heilige wilde worden zoals hij. Hij heeft mij veel dingen geleerd die ik tegen U moet zeggen: O Jezus, ik roem als ik in beproevingen terechtkom.
Ik vroeg hem zaterdag ook of ik ongelijk had gehad; maar hij vertelde me dat het helaas waar is, en hij vertelde me dat een van zijn zonen... Wat doet dit ding mij pijn, Jezus! niet voor mij, eerst voor de overtredingen tegen jou en dan ook voor de Belijder. Ik raad het u aan, Jezus, ik raad het u aan, en als uw hand op hem zou drukken, nee, op mij...
O Jezus, praat niet meer met mij over deze zaak; Maar wat moet ik met de Belijder doen? Belooft u mij, Jezus, dat u, als ik het de Biechtvader vertelde, niet meer met mij over deze zaak zult praten? Niet voor mij, weet je, Jezus, weet je; maar dit ding doet mij te veel pijn. Als ik het had gezien, Jezus, hoezeer het St. Paulus niet beviel! Hij gaf me echter veel moed, hij vertelde me dat het nog erger zal worden. Hij zegt dat het nu alleen maar woorden zijn, maar dat we dan ook achter de feiten zullen komen, het zal nog erger worden. Ik heb nooit bedrogen willen worden, maar nu wel. En wat zal hij doen? Zie je hoe ouderwets we zijn? . Hebt U mij iets te verwijten, Jezus?
Dus Jezus, ik ben blij.
Zie je, Jezus, toen hij slecht over mij sprak: jij maakte hem aan mij bekend; maar zie je, ik ben niet in staat hem te beschuldigen; jij weet alles, anderen kunnen het niet weten.
Maar Jezus, had U mij een groter geschenk kunnen geven? Hoe lang was er! er was zoveel; Hoeveel mooie dingen heeft hij mij verteld! … Weet je, Jezus, hij vertelde me ook over die ziel dat je mij nooit wilde antwoorden; hij vertelde me dat hij het mij zelf wilde vertellen, omdat jij, Jezus, mij nooit iets had willen vertellen, hoe vaak ik het je ook heb gevraagd. Ja, hij vertelde me alles, Jezus; hij vertelde me wat je niet bevalt. Wat was ik blij! O Jezus, wat zou ik je graag willen vertellen!... Jezus, Jezus, sterkte, want de beproevingen groeien op mij; maar met mijn Jezus zal ik weten hoe ik moet winnen. Maar ik ben ontzet, Jezus; Ik ben bang en huil. Wie weet, Jezus, hoeveel ik nog zal moeten doorstaan! Jij bent het zelf die mij vandaag vertelt hoe vaak ik er doorheen moet.
Ja ik ben gelukkig. Jezus; Weet jij niet wat er nodig is om jou gelukkig te maken? Kom op, vertel het mij nog eens, Jezus; Sint-Paulus herhaalde het vele malen tegen mij: wat ga je met mij doen, Jezus?... Vertel me, Jezus, wat ga je met mij doen?... Vertel me, Jezus; Ga, herhaal het nog een keer voor mij... Wil je mij vandaag niet troosten, Jezus?... Ga, nog een keer, spreek dat woord nog een keer uit, als je kunt.
Ik dank u, Jezus; maar hoe, maar wanneer?…

Extase 28

Nadat ze de engelen heeft uitgenodigd om het lijden van Jezus te aanbidden, verheugt ze zich bij de gedachte dat als ze Jezus' metgezel in het lijden zal zijn, ze ook zijn metgezel in de glorie zal zijn. Ze bidt voor een van haar vijanden (vgl. P. GERM. nrs. XXIX en XXI).

Zondag 29 april 1900

Mijn Jezus!... O God, Jezus!... O Jezus... Mijn Jezus!... O mijn Jezus, waarom...? O mijn Jezus, luister naar mij... Aan jou, aan je Passie... O Engelen van de hemel, kom allemaal, laten we het Passie van Jezus aanbidden.
Ja weet je, Jezus... Ja, Jezus, ja weet je.
Ik weet het, ik weet het, Jezus, ik zou niet moeten huilen, ik zou me moeten verheugen. Wil je dat ik de woorden van Sint-Paulus voor je herhaal? Ik roem, Jezus, in beproevingen... vele malen, Jezus, stort ik in en huil.
Ik probeer het, Jezus, maar ik kan het niet. Denk eens, Jezus, als het erger wordt, heb ik niet langer de moed, wat dan?
O Jezus, ik dank U duizend keer dat U mij steeds meer op U laat lijken. Bedenk, Jezus, dat U mij beloofde: als ik een metgezel ben in het lijden, zal ik nog steeds een metgezel zijn in de glorie.
Jezus, ik was traag met het vertellen van iets. Jezus, het doet me pijn om het je te vertellen, want zonder jouw hulp zou ik de moed hebben om wraak te nemen. Jezus, op bevel van de Belijder beveel ik u mijn grootste vijand, mijn grootste tegenstander aan. Leid hem, begeleid hem; en als uw hand op hem moet drukken, nee, [last] op mij; geef hem zoveel goedheid, Jezus.
Grote kracht, Jezus, ik heb het nodig.
Laat hem niet in de steek, troost hem; Wat maakt het uit dat je mij met pijn achterlaat? maar hij niet. Ik raad het je aan, nu en voor altijd. Als jij niet degene was die mij hielp, zou ik me helemaal overkookt voelen; Ik zou graag wraak willen nemen, maar nee, maar nee; waarom wraak nemen?
Jij weet het, Jezus, maar ik niet; Ik zou wraak in mijn handen hebben, maar nee; met jouw hulp Jezus, nee, ik zal altijd weerstand bieden.
Jezus, ik zou het je nog een keer moeten zeggen, Jezus: de Belijder... Ik zou graag willen dat je ons allebei bevrijdt; maar nee, bevrijd alleen de Belijder, Jezus; Het maakt mij niet uit.
Jezus, waarom laat U dit toe? Dus Jezus, zou je hem echt willen laten beschuldigen? waarvoor? Ik, ja, Jezus, die gelijk heeft over ons, maar de Belijder niet. Is het erg als hij mij helpt? Is het daarom erg als hij mij op deze manier begeleidt?
Jezus, praat er alsjeblieft niet meer over met mij; help hem, help hem, help hem en troost hem. Geef hem zoveel goeds, Jezus: het dubbele, Jezus, van al dat kwaad (je begrijpt mij, Jezus) dat hij mij had willen aandoen. De Belijder verdient het niet.
Geen wraak, Jezus, met jouw hulp... Als je deze dingen zou vergroten, wie zou mij dan de moed geven? Jij, O Jezus; maar zal dit eindigen, of zal het doorgaan?
En wat ga ik doen, en hoe ga ik dat doen?
Het is waar, tot nu toe heb je mij altijd geholpen; geloof, Jezus, dat... U voelde vandaag, Jezus, de kracht die ik nodig heb! Wil je dat ik het je vertel, Jezus? Ik had graag wraak willen nemen nu hij dichtbij was geweest; Ik zou hem nog kunnen vertellen dat hij ver weg gaat. Op dat moment van woede dat ik gisteravond tegen de Biechtvader uitsprak... Ik had het niet willen doen, maar in Biecht praat hij er met niemand over.
Elke dag wil Jezus dat [de Belijder] het u aanbeveelt; ja, ik raad het aan: denk er eens over na. Leid hem, Jezus, leid hem, en als u goed gelooft, Jezus, doe het, doe het (niet voor mij, maar voor de Belijder), leg hem het zwijgen op, als u goed gelooft. De Belijder verdient dit verdriet niet; Dat doe ik, en om je te laten weten dat ik van hem hou, zal ik morgenochtend de communie voor hem opdragen. Misschien zal hij erover nadenken ons pijn te doen, maar dat doen wij niet, we houden heel veel van hem.

Extase 29

Om de Belijder te gehoorzamen bidt ze tot Jezus om haar niet te laten bloeden, maar tegelijkertijd biedt ze zichzelf volledig aan als een offer, omdat ze het lijden als een te grote genade beschouwt. Ze is altijd bang voor het bedrog van de duivel. Voor een fout die per ongeluk tijdens het spreken is begaan, zal ze haar tong kastijden (vgl. P. GERM. nrs. XIV en XXXII).

Maandag 30 april 1900

Vandaag, Jezus... vandaag, Jezus, wil de Belijder geen bloed... Hij wil het niet, want vanavond heb ik meer bloed gekregen dan normaal... O Jezus, ik moet gehoorzamen...
Arme Jezus! je hebt niemand om je te helpen... Maar hoe verschillend zie ik mezelf tegenover jou!... Jij, voor het goede dat je voor de schepselen wenst, hebt alle pijn op je genomen, en ik heb hetzelfde gedaan met degenen die mij pijn hebben gedaan?
Vergeving, Jezus, aan degenen die U hebben beledigd. Jezus... als het mogelijk is... rijdt hij weg. deze kwellingen van mij; O Jezus, Hij neemt dat laatste soort lijden van mij weg, dat U mij hebt gestuurd...
Moge uw wil dan geschieden!... Jezus... mijn Jezus... alles, Jezus... O Jezus, maar als je echt wilt, als je wilt dat ik dit pad bewandel, en ik bid ook om de naam van de Belijder: hij wil niet' Ik wil niets doen als je niet gelukkig bent...
En welk geschenk wil je mij geven, Jezus?
Dus Jezus, hier zijn je handen en voeten weer: alles wat de Belijder verlangt... Doe wat je wilt, Jezus: ik hoor volledig bij jou. Voor U, Jezus, offer ik gewillig alles op... Ik geef U alles, O Jezus... mijn ziel, mijn lichaam en mijn geest. alles... Ik geef je mijn hart, Jezus, met al zijn genegenheden... Ik geef je mijn lichaam, Jezus, met al zijn kwetsbaarheid; Ik geef je mijn ziel, maar hoe?… Ik ben niet langer de mijne, Jezus, ik ben de jouwe.
Zeg mij eens, Jezus, zijn degenen die zeggen dat lijden liefde is, niet misleid? Het is een te grote genade.
Jezus, al het lijden dat U mij laat weten, treft mij niet zo erg als dat laatste; maar ik sta klaar voor al jouw wensen.
Jezus, Jezus, verlaat mij niet, zie je het, luister naar mij. Jezus, ik heb er nog niemand over verteld. Jezus, zou datgene wat zuster Angela gisterochtend tegen mij zei waar kunnen zijn? En zal die uit Palmyra waar zijn, Jezus? Antwoord mij, Jezus.
Jezus, vergis ik mij niet? Als jij in plaats van Jezus de duivel was, zou ik dat niet willen. Stuur hem weg.
Maar hoe moet ik in mezelf geloven?
Dus Jezus, zuster Angela, verzeker je mij van niet? Maar ze wist het ook niet zeker.
Ik heb erover nagedacht... Jezus, omdat U mij bij die gelegenheid weghaalt, maak ik U opnieuw het offer van mijn leven; hier, dicht bij je hart, breng ik opnieuw het offer van mijn leven.
Jezus, vertel mij alles, want ik wil het aan de Belijder vertellen. Maar ik herhaal: het is iets waar ik zo van walg. Maar als jij het wilt, zal ik het doen.
O Jezus, wat beveelt u mij?... Wel, Jezus, wilt u dat ik de Belijder gehoorzaam?... Maar leer het mij.
Hoe kan ik met niemand praten?… Ze dwingen mij, Jezus, om te praten.
Of het leek mij, Jezus, dat ik gisteren niets had gedaan, Jezus, wat U mishaagde... O, het is waar, ja ook, als het waar is! Maar ik zal het straffen, Jezus, mijn tong... En mij nog meer straffen...

Extase 30

Als ze ziet dat Jezus wordt gegeseld, vraagt ​​ze of zijn gesels op haar worden uitgeladen. De pijn van de doornen op haar hoofd is erg pijnlijk voor haar, maar ze is bereid het te verdragen; ze zou bereidwillig haar leven geven om zelfs maar één enkele zonde te voorkomen; ze verlangt ernaar te sterven om van Jezus weg te vliegen (vgl. P. GERM. nn. XXVIII en XIV).

Dinsdag 1 mei 1900.

Arme Jezus!... Hoeveel klappen, arme Jezus!... Er is geen tekort, Jezus, aan die slechteriken, maar het ontbreekt je niet aan geduld.
Laat hem met rust Jezus... sla mij, nee Jezus. Waarom wraak nemen op Jezus? Neem wraak op mij.
Nog meer, Jezus… meer!… O God!… Nog meer, Jezus!… Vermeerder, O Jezus; vermeerder... Jezus... o God!... Mijn Jezus, help mij op deze momenten. Jezus, tot wie wil je dat ik me wend?
Op die momenten had Jij, Jezus, niemand... Jezus, vergeef me mijn zwakte: vandaag kwam ik uit angst dat ik het niet zou kunnen uithouden op bed. O Jezus, wat zult u over mij zeggen?
Vandaag, Jezus, heb ik iets gedaan dat je niet beviel... Vandaag, Jezus, toen ik de meditatie over de geseling moest doen, dacht ik erover na, weet je, Jezus... ik dacht, Jezus, aan de pijn in het hoofd. Ik zeg het je eerlijk: ik denk er veel over na als die dag komt.
De geest is er klaar voor, het is mijn lichaam dat klaagt. Ja, de geest is er klaar voor, maar mijn lichaam is moe.
Oh! Ik zou je zoveel willen vragen: ik zou je willen vertellen dat je morgen mijn pijn zou vergroten, maar het is mijn lichaam dat het niet wil. Doornen zijn de sterkste pijn; maar het is ook de langste.
Ja, ja, ik wil, Jezus, dat jij het aan mij geeft. Hoe zou ik het kunnen weerstaan, Jezus, als ik al jouw pijn zie?... En mijn vlees, Jezus, ik zal ervoor zorgen dat ik niet klaag en het stil houd... Ja, Jezus, mijn geest is klaar voor elke vorm van pijn... Mijn lichaam zou dat graag willen huilen, Jezus... hij zou graag willen huilen als hij denkt aan de pijn die hij in zijn hoofd moet verdragen... maar de geest is gereed, Jezus.
Jezus, de Belijder wil dat je haar geneest. Jezus, zorg dat ze geneest voordat ze terugkomt om aan mij te biechten... zo niet, dan moet ik haar laten zien... je weet hoeveel ik hier onder lijd. En het andere, Jezus, dat U mij vanavond hebt bevolen, zoals U wilt... Jezus, wat zal ik doen?... Jezus, om als een dood lichaam te zijn, dat zal ik doen; maar hoe zal ik het andere doen?... Jezus, ik zal niets doen zonder het U eerst te vragen... Maar weet U niet, Jezus, dat ik misleid kan worden?
Blinde gehoorzaamheid? Die is mij te dierbaar.
Mijn Jezus... Jezus... Ik wil je iets aanbevelen, Jezus; Ik herhaal het voor je, zoals ik je gisteren vertelde: als ik aan die gelegenheid wil ontsnappen, die zonde wil stoppen, als mijn leven nodig zou zijn, bied ik het je aan... Maar het zou voor mij geen offer zijn om te sterven om me te verenigen met Jij. Sterker nog, als de gehoorzaamheid mij dat toestaat, zou ik U om genade willen vragen... Welke momenten, Jezus, welke momenten!... Ja, Jezus, als de Belijder mij zou toestaan ​​om u te vragen te sterven... Jezus, doe het onmiddellijk... Jezus... Jezus, breek het, Jezus, de ketting die mij samenhoudt met mijn lichaam, Jezus…

Luister naar de Ecstasies of St. Gemma Podcast

Andere klanten bestelden ook: