Zondag XXXIV Jaar B – Heer Jezus, U bent een heel vreemde koning!
Lezingen: Dan 7:13-14; Opb 1:5-8; Johannes 18:33-37
Heer Jezus, U bent een zeer vreemde koning! Het boek Daniël, in de eerste lezing (Dan. 7-13) en de Openbaring, in de tweede lezing (Op. 14-1), presenteren U glorieus en triomfantelijk, maar Uw paleis laat veel te wensen over: U bent geboren in een stal, Uw wieg is een kribbe, want er is geen plaats voor U in de herberg (Lc. 5), en heel Uw leven hebt U "geen plek om Uw hoofd neer te leggen" (Mt. 8).
Uw hof is een ramp: u omringt u niet met de adel en de groten van uw tijd, maar u bent de “vriend van tollenaars en zondaars” (Mt 11; Lc 19), en u bent niet bang om de welgestelden te ergeren door aan de tafel van deze verstotenen te zitten (Lc 7-34; 5-27; 32-7; 36-50). U bezoekt niet de gezonden, maar de zieken (Mt 15).
U brengt uw koninklijke leven niet door te midden van genoegens en zachtheid, maar te midden van de armen, de verstotenen, de onderdrukten, de smerigste zieken (Lc 7:18-22; Hand 10:38; Mt 4:24; 8:2-4; 9:35; 14:35-36…).
U bent een vreemde Koning die dorst lijdt (Joh. 4:7), vermoeidheid (Joh. 4:6), slaap (Mt. 8:24). Uw familieleden denken dat u gek bent (Mc. 3:21), uw medeburgers willen u doden (Lc. 4:28-29), uw beheerders begrijpen u niet, ze verlaten u (Joh. 6:66; Mt. 26:56), ze verraden u (Mt. 26:47-50); en zelfs uw premier verloochent u drie keer (Mt. 26:69-75).
De enige zalving die u ontvangt is een zalving voor de dood (Joh. 12:7), de enige kroon die u draagt is een doornenkroon (Joh. 19:2), de enige mantel die u draagt is een namaakmantel (Joh. 19:2); en wanneer u, aldus gezalfd en gekleed in purper, als koning aan uw onderdanen wordt voorgesteld, roepen zij: “Kruisig hem, kruisig hem!” (Joh. 19:6). Heer Jezus, u bent een heel vreemde koning!
Bovendien, Heer, wat voor onderdanen kiest U! U verkondigt dat Uw Koninkrijk is gereserveerd voor de armen, voor hen die lijden, voor de zachtmoedigen die nooit hun stem verheffen, voor hen die sterven van honger en dorst, voor hen wier hart ellendig is, voor de eenvoudigen, voor hen die alle geweld afwijzen, voor de vervolgden over de hele aarde, en U zegt hun dat ze gezegend zullen zijn als ze worden beledigd en belasterd, en U spoort hen aan om zich hierover te verheugen en te juichen (Mt 5-3; Lc 12-6). In Uw Koninkrijk hebben zelfs tollenaars en prostituees voorrang (Mt 20). Heer Jezus, U bent een heel vreemde Koning!
In uw Koninkrijk gaat alles dus achteruit: de laatsten zijn de eersten en de eersten de laatsten (Mt 19:30), u stoot de machtigen van hun troon en verheft de nederigen, u vult de hongerigen met goederen en stuurt de rijken met lege handen terug (Lc 1:52-53), om zijn leven te redden, moet men het verliezen (Mc 8:35), wie de grootste wil zijn, moet worden als een kind (Mt 18:4), wie de eerste wil zijn, moet zich tot dienaar van allen maken (Mc 10:43-44). Uzelf wilde niet gediend worden, maar dienen (Mc 10:45), u bent niet gekomen om over anderen te heersen, maar om uw leven te geven voor allen (Mc 10:45). En wanneer u aan tafel zit, verricht u, de Meester en Heer, de handeling van de slaaf door de voeten van uw onderdanen te wassen (Joh 13:1-20). Heer Jezus, u bent een heel vreemde Koning!
Wanneer ze U uitroepen tot Zoon van God, legt U hen het zwijgen op (Mc 1-34,43); wanneer ze U na de broodvermenigvuldiging als Koning willen erkennen, vlucht U naar de berg, geheel alleen (Joh 44); wanneer ze U bij de ingang van Jeruzalem uitroepen tot Koning, verplaatst U iedereen door op een ezel te rijden (Mc 6-15); wanneer ze U arresteren, wilt U niet dat uw eigen volk voor U strijdt, en zelfs de verdediging van twaalf legioenen engelen verwaarloost (Mt 11-1).
U manifesteert zich pas als Koning als u verloren bent, geketend aan een heiden (Joh. 18:33-37). Uw troon is een Kruis, waarop uiteindelijk het opschrift staat dat u de Koning bent (Joh. 19:19-22): zoals de Psalmist had verkondigd: "De Heer regeert vanuit het hout!" (Sl. 96:10). Uw koningschap openbaart zich als pure liefde, die schittert in de wonden van uw gemartelde lichaam. Waarlijk, Heer Jezus, u bent een zeer vreemde Koning!