
Hoop bij de kerkvaders
Sint Augustinus van Ippona
In de monumentale bibliotheek van boeken geschreven door de bisschop van Hippo, St. Augustinus, duikt men altijd gewillig in, en vindt men alles en nog wat. Een van de meest productieve en diepzinnige auteurs van het christendom, Augustinus in het begin van de 400e eeuw bevond zich in de Basiliek van Sint Cyprianus in Carthago, het huidige Tunesië. Cyprian, een van de eerste christelijke auteurs die in het Latijn schreef, was 150 jaar eerder gestorven, een martelaar en zeer vereerd in heel christelijk Noord-Afrika. Hier geeft Augustinus een verhandeling die met honderden anderen is verzameld en die precies over christelijke hoop spreekt.
Hij begint met een uitspraak die ons wellicht zal verbazen: “Hoop roept altijd tot God, maar onze hoop zal niet eeuwig duren."De verwijzing is naar hoofdstuk 8 van de brief van St. Paulus aan de Romeinen, waarin de apostel ons eraan herinnert dat we hopen op wat we niet zien, maar zodra we zien wat het object van onze hoop was, houdt het op, geconfronteerd met de realiteit van de dingen zoals ze zijn. Hoop is dus essentieel in dit leven, en degenen die geen hoop hebben, zijn te beklagen.
Maar zijn er werkelijk mensen zonder hoop? Het probleem is of je het wel of niet hebt, het probleem is het object van hoop. Om zijn bewering te ondersteunen, haalt Augustinus het voorbeeld aan van vele "valse" hoop die mensen in beroering brengt: kinderen die hopen op te groeien en zichzelf te ontwikkelen, tieners die hopen een vrouw en man te vinden en kinderen te krijgen (hij spreekt over zijn tijd, kennelijk).
Dan de verwachtingen van ouders met betrekking tot hun kinderen: om ze op te voeden, op te voeden, ze als volwassenen te zien, om hun kinderen vast te kunnen houden, etc. Hij wil opzettelijk niet praten over vele andere vulgaire en aardse verwachtingen, maar zelfs alleen deze genoemde verwachtingen worden niet altijd vervuld, en zelfs als ze vervuld worden, zijn ze niet vervullend, omdat mensen altijd beginnen te hopen op iets meer. Men hoopt te trouwen en als dat gebeurt, klaagt men over de echtgenoot; men hoopt grootouder te worden, "zegt St. Augustinus, "maar als men eenmaal grootouder wordt, hoopt men op achterkleinkinderen, hoopt men dat ze gezond en opgeleid opgroeien, etc.
Hoeveel mensen hebben dan deze hoop misleid, die niet vervuld wordt en voor zovelen niet vervuld wordt!En er is niemand die de hoop verspeelt, niemand die zichzelf vervuld acht: er zijn zovelen die bedrogen worden en toch, wat de aardse hoop betreft, worden zij niet gerustgesteld”.
Wat is dan datgene wat ons hart volledig en voor altijd vervult? Alle dingen die we om ons heen hebben en waarop we kunnen hopen zijn allemaal goed en mooi, maar – St. Augustinus herinnert ons eraan, “je moet Hem zoeken die al deze dingen gemaakt heeft, want Hij alleen is je hoop. Nu is Hij je hoop, in de toekomst zal Hij je goed zijnMet grote psychologische diepgang verwijst onze auteur terug naar de wortel van alle hoop: “hoop voor hen die geloven, Hij zal het goede zijn voor hen die zien"Dit is tegen wie we moeten zeggen: "Jij bent mijn hoop!"
De Heer stelt inderdaad niet teleur. Op Hem hopen is nooit teleurstellend. En Hij die nu het voorwerp is van onze hoop, de zekerheid van redding, van licht, van genade, wanneer we van aangezicht tot aangezicht zijn, zal onze erfenis zijn, ons goed. Hoop zal ophouden, er zal geen behoefte zijn aan hoop, omdat we Hem van aangezicht tot aangezicht zullen zien. Na in mysterieuze en mystieke intimiteit met Hem op deze aarde te hebben geleefd, zullen we in de eeuwigheid met Hem wonen en leven.
Sint Maximus de Belijder (580-662)
Een van de grootste kerkvaders van de oosterse kerk, Maximus, kreeg de benaming "de Belijder" vanwege de moed waarmee hij, zelfs in het aangezicht van veel lijden, zijn geloof in Jezus Christus, de Redder van de wereld, kon getuigen (belijden). Geboren in Constantinopel, stierf hij in het huidige Georgië, nadat hij in Carthago, Rome (op het Lateraans Concilie) was geweest en tegen talloze ketterijen had gevochten.
St. Maximus geeft geen definitie van hoop, noch een complete verhandeling. Hij noemt het echter wel in veel van zijn werken, waarbij hij het vaak in verband brengt met geloof. Als hij spreekt over de gelijkenis van de mens met God, spreekt hij over de “onwankelbare hoop van ons geloof“, wat ons ertoe zal brengen ten volle te genieten van wat we nu door deelname hebben ontvangen.
In zijn commentaar op Psalm 50 (49), een stoutmoedige hymne van overwinning op vijanden, stelt Sint Maximus dat “de onwrikbare hoop op geloof in toekomstige goederen is als een helm die het hoofd (d.w.z. geloof) van gelovigen ondersteunt en verdedigt. De onfeilbare hoop op toekomstige goederen is ons zekere fort, want als we de toekomst als heden zien, verdedigt hoop ons tegen huidige beproevingen en helpt ons om onwrikbaar te blijven in verleidings '.
Oplettende lezers zullen enkele thema's herkennen die we hebben zien opduiken bij St. Paulus, de eerste die hoop definieerde als een helm, dat wil zeggen, een deel van de wapenrusting (Christus zelf) die ons verdedigt tegen het kwaad op onze aardse reis. Het thema van de wapenrusting komt ook terug in een andere tekst, waar hij expliciet maakt dat "helm van verlossing is hoop, want net als een leren helm beschermt hoop het hoofd (d.w.z. geloof) van gelovigen, en laat het geloof niet verwonden. Door op alles te hopen, keren we ons niet af van het vertrouwen op God'.
In een andere passage geeft hij commentaar op de Bijbelpassage uit Kronieken 32. We bevinden ons nog steeds in een oorlogscontext, en St. Maximus herinnert ons eraan dat “zonder geloof, hoop en liefdadigheid wordt geen enkel kwaad volledig vernietigd en geen enkel goed volledig verworven. Hoop maakt goddelijke hulp stabiel, en belooft de vernietiging van de tegengestelde machten”.
Bron
Beeld
- Afbeelding digitaal gemaakt door spazio + spadoni