Een sneetje brood | “Barmhartigheid leefde” volgens pater Piumatti
Uit de dagboeken van pater Piumatti, fd van Pinerolo en missionaris in Noord-Kivu gedurende 50 jaar. Afrika vertellen en het zijn woord teruggeven is een gebaar van genade jegens het
Hedwig, het zusje van Cesarina, stond voor de deur, ik liet haar binnen en gaf haar een snee brood met wat jam erop. Hedwig is een hartenbreker, maar al drie weken ziet ze er nog tederder en lief uit; moeder Jeannette is naar de Bingi-apotheek gegaan, waar ze wacht om te bevallen; en de baby's zijn hier zonder moeder.
Met dat kleine stukje in mijn hand, kijk ik naar haar: ze is een plaatje! Met haar pink raakt ze de jam aan en likt; twee, drie, vier, ik weet niet hoe vaak. Dan wordt hij dapper, grijpt een klein kruimeltje brood, stopt het in zijn mond, kauwt, eet.
En hij gaat maar door, kruimel na kruimel.
Bijna vol eerbied kijkt ze naar het sneetje brood, zo klein dat het in haar handje past. Dan kijken haar oogjes naar mij, ze ziet dat ik naar haar kijk, hoewel ik mijn best doe dat niet te verraden.
Er gaat meer dan een half uur voorbij en ze is nog niet klaar met eten. Ze heeft nog een klein stukje in haar hand en gaat naar buiten.
Ik kan me gemakkelijk voorstellen waar ze heen gaat en wat er door haar hoofdje omgaat: in dat kleine hoofdje bevindt zich de wereld: de wereld zoals God die geschapen heeft.
En ik bleef binnen, terwijl ik eindeloos bleef nadenken. En ik bleef binnen, terwijl ik eindeloos bleef nadenken.
Jij, zittend op een stoel op de universiteit, met een bloemrijke professor voor je, die een heleboel boeken schrijft, waarin hij aan iedereen uitlegt wat de mens is, en nog zoveel andere dingen…; ik weet niet of jij hetzelfde geluk hebt gehad als ik, voor Hedwig, mijn lerares!
Tedere, kwetsbare, kleine-grote Hedwig.
Hedwig is ongeveer drie jaar oud en weet heel goed wat honger is. Die ochtend had ze nog geen eten aangeraakt.
Hoe vreemd!
Juist zij die hebben, zij die in overvloed hebben, springen op het eten af, bijten; ook zonder te kijken naar hoeveel mensen er aan tafel zitten.
Lieve kleine Hedwig, wat een les leer je ons.
Wie heeft jou geleerd dat voedsel een geschenk is, dat voedsel heilig is, dat voedsel niet verspild wordt, dat voedsel ook voor anderen gemaakt wordt: voor iedereen, zelfs voor hen die buiten staan?
Wie heeft je geleerd dat vraatzucht, de grote hap, je niet verzadigt, maar dat het je misselijk maakt; dat het je niet de vreugde van de smaak geeft, maar dat het je doet overgeven?
Wie heeft jou geleerd dat de restjes die je op je bord laat liggen, gestolen worden van mensen van buitenaf?
Jij, kleine, geweldige Hedwig! Laat ik je met een gezwollen hart zeggen: Dank je wel!
Beeld
- Vader Giovanni Piumatti
bron
- G. Piumatti, Wilde bloemen…geur van Afrika, Pp. 30 31-