
“Alsof het vandaag is” | Verhalen uit Muhanga 7
Uit het dagboek van pater Giovanni Piumatti tijdens zijn tijd in Muhanga (Noord-Kivu). Beschouwingen die nog steeds actueel zijn.
Slaven van vandaag. Slaven die vragen om bevrijd te worden….
Het is bijna middag op zondag.
Er komt een motorfiets aan uit Bunyatenge met drie jonge mannen: de bestuurder, een metgezel en tussen hen in de derde: om zijn enkels draagt hij een paar echte stalen handboeien, die volgens de regels in Europa worden gemaakt, verstelbaar en zo strak mogelijk vastgezet.
Bij elke kleine beweging is er een schreeuw van pijn, ze doen veel pijn. Om een jongeman als die te laten schreeuwen, is er veel nodig.
De politiecommandant van de Mai-Mai rebellengroep in Bunyatenge heeft het gisteravond stilgelegd omdat het een beetje koppijn gaf; maar vanmorgen is de commandant de sleutel kwijtgeraakt. Ze komen ons vragen om hem, uh, vrij te laten.
Onze hele interventie heeft me vanavond aan het denken gezet. Ik laat Tembó en Msafiri komen, twee jongemannen uit onze kleine werkplaats. Na de mis, hier op de binnenplaats, hebben we altijd een mooi staaltje menselijkheid:- Anwarite, Bielà, Merveille, Cesarina en vele andere kleine meisjes die touwtjespringen;- Pierino, Benoit, Asifiwe, rennend achter de halfleeggelopen ballon;- op de achtergrond de liederen van de Gouden Munt die uit de luidsprekers komen;- moeders en vaders: sommigen in een vergadering, anderen gewoon kletsend, rustend...
Binnen een paar minuten zijn ze er allemaal, ook wij: de menigte! en dat is niet voor niets. Er zijn ook Prosperina en Oliva en Concetta verpleegsters, Graziella en Safi en Solanges…; maar vooral de monteurs.
Tangen, plooien, schroevendraaiers, ijzerzagen…; de uitgeputte knippers snijden niet meer, maar proberen vruchteloos aan het staal te knabbelen dat inmiddels in die arme, gezwollen enkels is weggezakt.
Veel pogingen; eerst voorzichtig maar daarna steeds steviger. Uiteindelijk arriveert de grote grinder: een sissende schijf van 25 cm die Msafiri een halve inch van het gezwollen vlees manipuleert.
Mathias gooit kommen met koud water op het staal dat roodgloeiend wordt; Mbalè en Katè grijpen zijn benen stevig vast, de begeleiders houden hem op zijn rug vast…, de arme man schreeuwt.
Eindelijk bevrijd!
Het is een explosie van vreugde - tot tranen toe. De menigte van mannen-vrouwen-kinderen juichend. En de arme man die naar ons allemaal gebaart, bedankt-bedankt-bedankt. Het voelt goed om hier te zijn, in dit warme stukje mensheid! Een halfuur zweten dat een hoop van onze problemen en de jouwe samenvat.
In Musiya, een paar uur verderop, lijken ze een beetje geluk te hebben gevonden: goud. Iedereen graaft en het lijkt erop dat in één schep zand meerdere goudkleurige rietjes schitteren.
De jongeman had een appeltje voor de dorst verdiend, een motor gekocht en twee dagen in Bunyatenge met vrienden gevierd. Hij ging te ver; hij werd gek, en dit is het resultaat.
Wat kunnen ze hier anders doen: weg van de wereld, omringd door soldaten en geweren?
Al die jaren hebben we wat gereedschap meegebracht: een molen, elektriciteit, een timmerwerkplaats, een kleine werkplaats….
Hier. Waar we allemaal geboeid zijn, gevangen door een krankzinnige, zinloze oorlog die alleen de onverzadigbare, slecht beheerde westerse financiën dient.
Vroeger leek het erop dat je in Lukanga de vruchten zag van deze westerse boren, slijpmachines en ijzerzagen; tegenwoordig zie je dat veel minder.
Ik vraag me vaak af hoe goed het is en waar het voor dient. Maar vandaag dacht ik: misschien is het de moeite waard.
Als Jezus hier gisteren was geweest, zoals Hij tweeduizend jaar geleden in Nazareth was geweest, denk ik dat Hij die molen in Zijn hand zou hebben genomen.
(Vader John Piumatti, 12 januari 2013)
Lees eerdere artikelen
Bron
- G. Piumatti, Muhanga. Parole e story d'Afrika, pp. 246-247