
“Alsof het vandaag is” | Verhalen uit Muhanga 12
Uit het dagboek van pater Giovanni Piumatti tijdens zijn tijd in Muhanga (Noord-Kivu). Beschouwingen die nog steeds actueel zijn.
Afrika van hergebruik en recycling, tegen afval en wegwerpbaarheid
Vanaf mijn geboorte volgde ik mijn broer Lino vanaf dag één op de voet.
In mijn lichamelijke ontwikkeling heb ik alle stadia doorlopen: lengte, school, spelletjes, ik verzamelde (dat deden mijn ouders natuurlijk voor mij) en gebruikte wat hij niet meer nodig had, bijna tot hij 14 was.
Een naald, een schaar en wat garen, in de handen van Moeder Catherine, die geen naaister was maar wel wist hoe ze garen moest losmaken, zorgden ervoor dat ik nooit een gebrek had aan broeken, shirts en T-shirts, en ook niet aan boeken en spelletjes.
Ze knipte kragen en verkortte mouwen, en voelde niet de behoefte om bij elke verandering van postuur en elk jaar naar een supermarkt te gaan. Ik werd geboren in de "Drie Scalìn", een herberg in Savigliano. Ik kon al heel vroeg wijn drinken, zonder erom te hoeven bedelen; maar mijn vader Pierin, de herbergier, heb ik nooit dronken gezien, zelfs niet één keer.
Toen ik 6… 7 jaar oud was, at ik elke dag in het restaurant “le due bare 'd fer”: mijn familie was inmiddels van herbergiers overgegaan op restauranthouders.
Dit alles om te zeggen dat ik niet het nodige eten of zelfs de wijn miste. Ik heb echter geleerd om alles terug te halen en niets weg te gooien, en er kon geen enkel hapje op het bord blijven liggen. En ik was gelukkig.
33 jaar later, tot 76 jaar geleden (dat wil zeggen sinds ik in Afrika woon), heb ik wat broeken en T-shirts betreft genoeg gehad. Ik heb altijd uit honderden exemplaren gekozen, in verschillende kleuren en patronen; zelfs … gescheurd, als ik ze echt wilde, op een modieuze manier.
Je hebt geen idee hoeveel er in een container passen, als verpakking; vraag het maar aan Marina, Lia en Lino, Fabrizio en Alma, Maurino, Rinaldo en Piera, Matteo, Don Aldo…
45 jaar lang heb ik geen kledingstuk gekocht, behalve in heel zeldzame gevallen, toen iemand mij per se een nieuw cadeau wilde geven.
Zelfs met eten had ik geen enkel probleem (nou ja, de wijn… ja! Hier werd de zoon van de herbergier berecht; maar je kunt er ook zonder).
In normaal Afrika is er geen hongersnood! Van land en velden is er; niet voor niets komen hier rijke landen hun plantages opleggen, zelfs voor hun dieren; de Sahara woestijn en de Sahel zijn speciale en zeer beperkte gevallen.
Normaal Afrika: dat wil zeggen, een Afrika zonder de aanwezigheid van westerse wapens, zonder de aanwezigheid van multinationals.
In mijn leven heb ik alles gehad wat ik nodig had om goed te leven, en zelfs meer.
Ik zeg dit niet om op te scheppen of om iemand te beschuldigen of te verwijten; het is een eenvoudige constatering die ik vandaag kan doen als ik rustig naar mijn leven kijk.
Als ik dit lees, terwijl ik hier in de binnenplaats van Muhanga zit, voel ik me minder vervreemd.
Er zit een beetje Afrika in deze hele reis, sterker nog, heel veel Afrika.
Eenvoudig en waardig gebruik en hergebruik…, wat het tegenovergestelde is van weggooien en afval.
Afrika dat met mate gebruikt, niet verspilt en leeft. Ja, want Afrika is niet langer (maar was het dat ooit?) de bramenbedelaar die wacht op onze aalmoezen om te leven: dit beeld dat velen nog steeds leuk vinden, maar dat vals is, moet eindelijk uit onze hoofden worden gewist.
En dit zou op scholen onderwezen en in kerken gepredikt moeten worden. Dit beeld blijft alleen bestaan omdat het past bij degenen die een wereldeconomie runnen voor hun eigen gebruik en consumptie.
(Vader John Piumatti, 15 augustus 2016)
Lees eerdere artikelen
Bron en afbeelding
- G. Piumatti, Muhanga. Parole e story d'Afrika, p. 410-411