De zeven verlichtingen van Sint-Jozef

Een fragment uit het boek “Giuseppe zegt het ons” door Johnny Dotti en Mario Aldegani, uitgegeven door Edizioni San Paolo


Op de dag dat spazio + spadoni viert en eert haar patroonheilige, luisteren we naar de reflecties van de auteur

 

“Zalig zijn jullie, de armen, want voor jullie is het koninkrijk van God.
Zalig zijn jullie die nu honger hebben, want jullie zullen verzadigd worden.
Zalig zijn jullie die nu wenen, want jullie zullen lachen.
Gezegend ben je als mensen je haten,
wanneer zij u uitsluiten en u beledigen, en uw naam als slecht verwerpen,
omwille van de Mensenzoon.”
(Lukas 6: 20-21)

 

“Geduld: het onvermoeibare en volhardende wachten
voor de vervulling van onzichtbare realiteiten,
beschouwd met het innerlijk oog als reeds aanwezig.”

(Diadocus, bisschop van Photice)

Wij zijn van mening dat we aan het einde van dit boek, als in een soort ‘brevier van het dagelijks leven’, alles moeten verzamelen wat we denken te hebben geleerd van Youssef van Nazareth.

In de traditionele devotie voor Hem zijn er zeven soorten verdriet en zeven soorten vreugde.

Hier zullen we het hebben over de zeven verlichtingen die we hebben ontvangen uit Zijn menselijk bestaan ​​en spirituele reis.

Getallen hebben betekenis: zeven is het getal in de Bijbel dat staat voor volledigheid: “Op de zevende dag voltooide God het werk dat Hij gedaan had…” (Gen. 2:2).

Het leven met zegen doorkruisen

De tijd waarin wij leven heeft behoefte aan mensen die zegenen en zich laten zegenen.

Zij die zegenen zijn degenen die goed over het leven spreken, die goed over hun heden spreken; zij zijn de mensen die niet alleen het “spel van het verleden” of het “wat zou het geweldig zijn”-spel spelen, maar die weten dat in deze tijd en in deze ruimte hun hele leven op het spel staat.

Dit is de mooiste tijd die de goede God voor ons in gedachten heeft.

Met dit besef kunnen we met een diep gevoel van dankbaarheid omgaan met onze tijd.

Dit is het bewustzijn van tijd, niet als kronos die ons voorbijgaat en verslindt, maar als kairos, dat wil zeggen, als Grace.

Dit neemt de pijn niet weg uit ons leven, het neemt de arbeid niet weg, soms neemt het de ontmoediging niet weg, maar het zorgt ervoor dat we ons binnen ons verhaal met betekenis voelen. Anders drijven we als kurken op de zee.

Het heden zegenen betekent niet oppervlakkig optimistisch zijn, maar weten dat dit de tijd is die je gegeven is en waarin je alles van jezelf kunt geven.

Wij zijn op de wereld om te zegenen en om onszelf te zegenen.

Zegenen betekent dat je het geschenk herkent, weet hoe je het kunt waarderen en het wilt delen.

Zegenen betekent een groot en edelmoedig hart hebben, dat het licht ziet, zelfs als het maar een dun straaltje is in de duisternis of een flits in de grauwheid van de dagen.

Als je jezelf laat zegenen, betekent dat dat je een nederig hart hebt, dat je erkent dat je hulp en genade nodig hebt en dat je niet alles alleen kunt doen.

Het gaat erom dat we steeds beter in staat zijn om te zegenen, dat we elk moment, elke ontmoeting, elke gebeurtenis als een geschenk beschouwen. Dat we ons laten zegenen in een omarming van vertrouwen en hoop die ons in een positieve relatie plaatst met elkaar en met God, de gever van elke zegen.

Het overwinnen van de arrogantie van het ego en het begrijpen van jezelf als primair een “jij”

Jozef lijkt voor ons een vrijwel anonieme figuur, want tegenwoordig hebben we de mythe van het individu. Iemand bestaat dus niet zonder zijn illusoire verhaal, het verhaal van zichzelf.

Het evangelieverhaal van Youssef is echter geheel vervat in zijn liefdes-, zorg- en verantwoordelijkheidsrelatie met Maria en Jezus en in het vervullen van de missie die hij aanvaardde, een project dat zijn wensen volledig te boven ging.

De daden van Jozef zijn geen levensplannen of uitbreidingen van zijn ‘zelf’, het zijn allemaal daden met en voor anderen, een zuivere reactie op een roeping.

Het is in deze zin opvallend om in het Evangelie achtereenvolgens de “werkwoorden” van Jozef te lezen, die allemaal betrekking hebben op anderen of op God: “hij trouwde”, “hij deed wat juist was”, “hij werd wakker”, “hij nam haar mee”, “hij gaf Jezus zijn naam”, “hij stond op”, “hij zocht zijn toevlucht”, “hij keerde terug”, “hij ging”…

De daden van Jozef hebben geen betrekking op wat hij ‘moet zijn’, maar op de zuiverheid, op de adel van het bestaan; dat is juist trouw zijn aan het bestaan ​​en aan het leven dat in het bestaan ​​stroomt, dat onze gedachten overstijgt, ons destabiliseert, ons voortdurend vraagt ​​om onszelf te overstijgen en ons niet scheidt van de rest en van de ander.

Het leven daagt ons uit en vraagt ​​daarom om een ​​antwoord.

Wij ervaren allemaal dat we uniek en kwetsbaar zijn, maar deze uniekheid wordt niet vervuld door onze individualiteit te bevestigen door onszelf af te zonderen van anderen. Deze kwetsbaarheid wordt niet hersteld door dingen of verdiensten, maar alleen door het ontmoeten van anderen.

Want leven betekent levend worden in de ontmoeting. We leven niet vanwege de dingen die we doen, maar omdat we deel uitmaken van het leven, welkom zijn, geliefd en overwogen.

De misleiding van de moderniteit is dat we deze dorst naar het bestaan ​​en het leven hebben ondergebracht bij de dorst van ons ego. Deze dorst wordt echter gelest door ons leven, en niet ons ego, het leven te laten ontmoeten.

Alleen Christus, en niemand van ons, kan zeggen: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven.”

Wij kunnen alleen zeggen dat wij in het leven staan, met het leven en met anderen.

Het leven dat anoniem lijkt, is de ware redding van het leven.

In deze zin is Youssefs leven een vol, voltooid leven: de volheid van zijn wezen wordt volledig geïdentificeerd met het zijn van de ‘jij’ van degene die liefheeft.

Kwetsbaarheid als hulpbron

De kwetsbaarheid die we vaak voor onszelf willen ontkennen en voor anderen willen verbergen, die we niet willen erkennen als een onuitroeibaar deel van ons mens-zijn, heeft God in Zichzelf aangenomen in Zijn Zoon Jezus. Hij heeft het gekozen als betekenis en symbool door naar ons toe te komen in een kind, met Zijn zwakheid, met Zijn armoede.

Het geloof van Youssef, net als dat van Maria, richt zich op de kwetsbaarheid van dit kind, vanaf de aankondiging van Zijn geboorte.

Het is ook aan ons om vrede te sluiten met kwetsbaarheid, om het niet te verwelkomen als een zwakte maar als een mogelijkheid, een hulpbron, misschien zelfs als een rijkdom. Om het niet te verwerpen, niet te ontkennen, er niet voor te schamen.

En om het te zegenen.

In het door God geschapen kind wordt kwetsbaarheid verwelkomd en gezegend als het “merkteken” van onze menselijke conditie dat zin heeft. “Als ik zwak ben,” schreef Sint Paulus, “dan ben ik sterk.”

Het verwelkomen en eren van onze grenzen is het pad dat ons opent om anderen te ontmoeten in het teken van vriendelijkheid en genade.

Alleen met een besef van kwetsbaarheid dat aansluit bij de ander, is het mogelijk om een ​​echte ontmoeting tussen mensen te hebben. Een ontmoeting die verenigt, verrijkt en versterkt.

Tussen duisternis en licht

Het meeste wat we over Youssef weten, speelt zich af ’s nachts en in het donker.

Misschien geldt dit wel voor ieders leven.

Wij hoeven niet bang te zijn voor de nacht.

Je zult nooit iets over het licht weten als je de nacht niet bent overgestoken, als je het je niet eigen hebt gemaakt, als je het niet hebt omarmd als de plek van jouw waarheid en ook als een moment van openbaring, de voeding voor je reis.

Het is de nacht die ons ertoe aanzet een vuur te ontsteken. Rondom dat vuur verzamelt zich het leven, worden harten verwarmd en paden verlicht.

Uiteindelijk is de nacht ook een tijd van intimiteit, van vertrouwen, van loslaten, in de rest van het leven.

Wij leven in een maatschappij die ziek is van angst, bezorgdheid en leed.

Het gaat erom dat we niet bang hoeven te zijn, zelfs niet voor onze eigen angst.

En je hoeft niet bang te zijn voor angst als je iemand of iets kunt vertrouwen.

En tenslotte is het alleen de nacht die ons ertoe aanzet om het hoofd op te heffen en naar de sterren te kijken: misschien kan er alleen in de nacht een inhoud van waarheid bestaan ​​die ervoor zorgt dat zelfs het felle licht, dat ons verblindt, ons niet verblindt, maar ons helpt om te zien.

Dit is een wat complexere (Oosterse?) manier om het leven te interpreteren, die de complexiteit en tegenstrijdigheden ervan omarmt: niet alle schoonheid ligt in het licht, niet alle lelijkheid in de nacht; niet alle kracht ligt in de rede, er zijn ook de redenen van het hart.

Het belang van de ezel

Jozef nam Maria mee op een ezel om een ​​toevluchtsoord te vinden waar ze kon bevallen, of later nog verder, naar Egypte, toen ze moesten vluchten voor Herodes.

Jezus werd door een ezel naar Jeruzalem gebracht, op de korte dag van zijn menselijke triomf.

Paradoxaal: misschien was deze ezel op bepaalde momenten de enige metgezel die Youssef had: deze stille metgezel op elke reis, Youssef moet hem geaaid, verzorgd, gevoed hebben... misschien soms zelfs gesproken hebben?

Wij leven in een tijd die extreem technologisch en rationeel is.

Tegenwoordig praten we misschien met een computer, sluiten we virtuele vriendschappen ten koste van echte vriendschappen… maar wie zou het existentiële gezelschap van een ezel accepteren?

Toch is er ook een behoefte aan een gezondere en harmonieuzere relatie met de natuur, dieren en dingen. Ze spreken allemaal tot ons en vergezellen ons in het leven.

De schepping is niet alleen voor mensen: ze is voor alle geschapen wezens.

De verlossing die Jezus bracht, is immers een verlossing voor de hele kosmos, niet alleen voor de mensheid.

De hele schepping kreunt en lijdt onder barensweeën.

Vanuit deze overtuiging dragen wij bij aan de ontwikkeling van een nieuw concept van verlossing, dat niet alleen betrekking heeft op mensen, maar dat een werkelijk kosmisch en harmonieus beeld opent van wie wij zijn en wie wij zullen zijn.

Wij hebben behoefte aan een spiritualiteit die het gehele leven omvat, die toegang biedt tot een breder bewustzijn van het zelf, dat niet draait om het individu, maar om het in relatie staan ​​tot iedereen en alles.

Zichzelf overstijgen, zichzelf overstijgen, betekent niet dat we onze kracht grenzeloos forceren of versnellen, altijd in de richting van het uitbreiden of bevestigen van onszelf, maar dat we het kosmische universum in onszelf verzamelen en ons bewust zijn van onze relatie met alles, wat de grootsheid en schoonheid is van onze roeping als mens, zwevend tussen aarde en hemel.

Traditie eren door deze te transformeren

Dit is de taak waar Youssef, misschien onbewust, mee te maken kreeg.

Jozef verloochent zijn Joodse traditie niet, maar hij verandert deze radicaal door Jezus Christus in zijn leven te omarmen.

Hij blijft niet stilstaan ​​bij het geloof dat hij heeft geleerd, beoefend en geëerd.

Hij laat zich niet beperken tot wat hij tot dan toe uit de Schrift heeft geleerd.

En hij laat het ook niet bij de hoeveelheid liefde die hij tot dat moment had gehad.

Ook beperkt hij zich niet tot rechtvaardigheid als vervulling van de wet.

Youssef overstijgt dit alles en opent zo een nieuw verhaal voor de mensen.

De lange reis van Youssef eindigt in Nazareth, in het alledaagse leven waar het begon. Maar, na de reis en door de reis heen, is Nazareth iets anders.

Want ook traditie is een pelgrim: levende tradities zijn op pelgrimstocht, dode tradities sluiten een ruimte in en verstikken.

Dit is onze taak als transmillennialistische gelovigen vandaag de dag.

Een verbintenis voor de kerk, voor de politieke instellingen, voor het gezin, voor de schijnbare hiërarchieën die de wereld willen domineren: zichzelf transformeren om waarachtig, nuttig en menselijk te blijven.

Hoe beleven wij deze transformatie?

Door een ervaring van lichaam, geest, ziel, bloed en risico, van moed en vrijheid.

Het eren van de diepe principes van de traditie en deze verankeren in daden die, schijnbaar, maar dan ook echt alleen schijnbaar, de traditie verraden, maar die er in feite voor zorgen dat de traditie blijft voortbestaan ​​en waar blijft in de loop van de tijd, dat ze groeit en dingen tot uitdrukking brengt die nog nooit eerder zijn gezien.

De woorden en gebaren van paus Franciscus zijn in dit opzicht een lichtend teken. Het is dan ook geen toeval dat hij zich zo inzet voor Youssef van Nazareth, onder wiens bescherming hij zijn pontificaat plaatste, dat op 19 maart 2013 begon.

Deze transformatie is echter niet de verantwoordelijkheid van iemand die boven ons staat, of van iemand die meer mogelijkheden heeft dan wij. Het ligt ook niet in de handen van degenen die de macht hebben of denken te hebben, maar in onze handen.

De geschiedenis leert ons dat echte transformaties, die meer zijn en verschillen van revoluties of hervormingen, die sporen achterlaten in de geschiedenis, de inzet van ons allemaal en alles in ons vereisen.

Deze mogelijke transformaties zijn het resultaat van onze vrijheid en verantwoordelijkheid.

Transformaties zijn tegelijkertijd innerlijk en uiterlijk. Sterker nog, ze zijn uiterlijk omdat ze innerlijk zijn.

Ze zijn het resultaat van de opoffering van hen die het leven omarmen, zich verzetten, vechten, bouwen, uitvinden, verontwaardigd en opgewonden raken, zingen, huilen, glimlachen…

In deze macht van het volk, dat paus Franciscus “het heilige volk van God” noemt, ligt de mogelijkheid, misschien wel de enige, om instellingen te vernieuwen of nieuwe instellingen nieuw leven in te blazen.

Dit alles gebeurt niet door abstractie of rationalisatie van de werkelijkheid, maar door moed, geduld, twijfel, vertrouwen, passie, nostalgie en verwondering.

Wij voelen de woorden van paus Franciscus in Evangelii Gaudium (EG) als waar en van onszelf: “Vandaag, nu de netwerken en communicatiemiddelen ongekende ontwikkelingen hebben bereikt, voelen we de uitdaging om de 'mystiek' van het samenleven, van het vermengen met elkaar, van het ontmoeten, van het in onze armen nemen, van het deelnemen aan deze enigszins chaotische vloedgolf te ontdekken en over te brengen die kan transformeren in een ware ervaring van broederschap, in een solidariteitskaravaan, in een heilige pelgrimstocht… (…) Als we dit pad zouden kunnen volgen, zou dat zo'n goed iets zijn, zo helend, zo bevrijdend, zo generatief van hoop! Uit jezelf komen om je bij anderen te voegen doet goed. Jezelf afsluiten betekent het bittere gif van immanentie proeven, en de mensheid zal lijden onder elke egoïstische keuze die we maken” (EG 242).

Rechtvaardigheid en meer dan gerechtigheid

Youssef wordt in het Evangelie gedefinieerd als “rechtvaardig”. “Rechtvaardig” is het enige bijvoeglijk naamwoord dat hem beschrijft, en daarom kunnen we zeggen dat het hem definieert.

Rechtvaardigheid is in onze tijd een uiterst relevant onderwerp, omdat onrecht toeneemt in plaats van afneemt. Rechtvaardigheid is immers nauw verbonden met de waarheid.

Het is alsof er behoefte is om in rechtvaardigheid een diepere zin van de waarheid te vinden, die niet alleen een wetenschappelijke kwestie is.

De waarheid bestaat niet alleen omdat het wetenschappelijk verantwoord is, maar ook omdat het diepgeworteld is in wat goed en juist is voor de mensheid.

In Youssefs leven komt deze verwevenheid op een unieke en zeer moderne manier tot uiting. Een ware inspiratie voor onze strijd om rechtvaardigheid en waarheid te synthetiseren, en rechtvaardigheid niet te kooien binnen het kader van wetten of belangen.

Gerechtigheid moet de waarheid ademen. Youssef vindt zijn weg in een overdaad aan liefde en trouw: “Hij wilde doen wat goed was, maar hij wilde haar niet aan openbare schande blootstellen” (Lucas 1:19).

De twee fundamentele kenmerken waarop het menselijk gemeenschapsleven berust, schrijft Buber, zijn welwillendheid en trouw.

Welwillendheid is de bereidheid om te voldoen aan de verwachtingen van de ander van mij, volgens de relatie tussen ons. Youssef hield echt van dat meisje dat hij zwanger vond, en zij verwachtte dit van hem, in een moeilijk moment: geliefd te worden.

Trouw is de onmisbare afstemming tussen mijn daden en de gevoelens die ik uitdruk. De rechtvaardige Jozef, in zijn keuze om zijn geliefde te respecteren, drukt zijn gevoelens jegens haar volledig uit.

Op deze twee sporen loopt de trein van Jozefs leven, “de rechtvaardige”: zijn welwillendheid en trouw worden vervuld door de stem van de engel, die twijfel en angst uit zijn hart wegneemt: “Wees niet bang.”

Maar in het verhaal van Youssef kunnen we het symbool zien van de innerlijke reis en de actie van een volk, het volk Israël, dat door Jezus werd geroepen om de wet te vervullen door verder te gaan dan de wet; het symbool van onze reis naar een gerechtigheid die verder gaat dan zichzelf, die bestaat in de tijd en in de eeuwigheid.

Martin Buber schrijft: “De waarheid is alleen van God, maar er is een menselijke waarheid, en die bestaat hierin: in het trouw zijn aan de waarheid.”

Zeven verlichtingen, zeven stralen van krachtig licht, komen tot ons vanuit het verhaal van Youssef. Als ze door onze ziel gaan, kunnen ze ons leven verlichten en het pad ervan verlichten.

Er is een prachtig gebed van C. De Foucault waarin Youssef van Nazareth, zoals wij hem hebben gehoord, bijeen lijkt te komen en geïnterpreteerd wordt als een metgezel op onze pelgrimstocht.

Mijn vader

Ik geef mij over aan U,

doe met mij wat je wilt,

wat je ook met mij doet,

Ik dank U.

Ik ben klaar voor alles, ik accepteer alles,

opdat Uw wil in mij vervuld mag worden

en in al Uw schepselen;

Ik verlang naar niets anders, mijn God.

Ik leg mijn ziel in Uw handen,

Ik geef het aan U, mijn God,

met alle liefde van mijn hart,

omdat ik van U houd.

En het is voor mij een noodzaak van liefde

Mijzelf geven, mij toevertrouwen

In Uw handen zonder maat,

Met oneindig vertrouwen,

omdat U mijn Vader bent.

(Charles de Foucault)

Bron

Beeld

  • St. Paul's Uitgeverij Groep
Andere klanten bestelden ook: